De Tweede Kamerverkiezingen 1956 waren verkiezingen in Nederland voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 13 juni 1956.
De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1952.
Uitslag
Opkomst en kiesdeler
1952
1956
# stemmen
%
# stemmen
%
Kiesgerechtigden
[1]5.792.679
[2]6.125.210
Niet opgekomen
290.953
5,02[3]
275.558
4,50[3]
Opkomst
5.501.726
94,98[3]
5.849.652
95,50[3]
Blanco/ongeldige stemmen
165.981
3,02[4]
121.910
2,08[4]
Geldige stemmen
5.335.745
96,98[4]
5.727.742
97,92[4]
Kiesdeler
53.358
-
57.278
-
Verkiezingsuitslag naar partij
De nek-aan-nek-race tussen KVP en PvdA werd gewonnen door de partij van minister-president Drees. De PvdA won vier zetels en kwam op 34, terwijl de KVP met drie zetels winst op 33 zetels uitkwam. De winst van de KVP was overigens mede een gevolg van het feit dat Welters KNP, onder invloed van het Mandement van 1954, was teruggekeerd in de KVP. CPN (verlies drie), ARP (verlies twee) en CHU (verlies één) verloren terrein.
De vorming van een nieuw kabinet verliep zeer moeizaam en resulteerde pas op 13 oktober 1956 in de voortzetting van de combinatie PvdA-KVP-ARP-CHU in het kabinet-Drees III.
Vergroting van de Tweede Kamer
Als gevolg van een grondwetsherziening in 1956 werd op 6 november 1956 het aantal leden van de Tweede Kamer uitgebreid van 100 naar 150. Na deze uitbreiding was de zetelverdeling als volgt:
↑Inclusief 11.539 personen opgenomen in het Centraal Persoons Register.
↑Inclusief 3.142 personen opgenomen in het Centraal Persoons Register.
↑ abcd% van het aantal kiesgerechtigden.
↑ abcd% van het aantal uitgebrachte stemmen.
↑ ab% van het aantal geldige stemmen.
↑ abDe KNP, een eerdere afsplitsing van de KVP, had zich in 1955 weer bij deze partij aangesloten.
↑In een aantal overzichten wordt deze partij aangeduid als Nationale Oppositie Unie. Dit was een eerdere naam van deze partij. Deelname aan de verkiezingen onder deze naam werd echter door de Kiesraad niet toegestaan.
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.